Noord Hollands Dagblad
Javaanse vorst 'beklemd' tussen werelden
Vorstenhuizen spreken tot de verbeelding. De buitenkant is zichtbaar, maar wat schuilt er achter de façade? Het imago van de Javaanse vorstenhuizen was daarbij ook nog lang omgeven door een sprookjesacbtige mystiek. Niet ten onrechte, want het bestaan ervan is onverkort terug te voeren op eeuwenoude, voor de westerse mens nauwelijks op hun waarde te schatten tradities. Geen mens zag dan ook kans om bet leven van binnenuit te schilderen. Alleen al daarom is bet boek 'Vorst tussen twee werelden' bijzonder. Nog interessanter is dat hier met Mangkoenegoro VII een vorst wordt geportretteerd, die regeerde toen zich in de eerste helft van de vorige eeuw een revolutionaire ontwikkeling aankondigde in de verhouding tussen Nederland en het koloniale Indische rijk. De schrijfster Madelon Djajadiningrat is in die beide werelden de ideale gids. Ze is Nederlandse, maar ook getrouwd met een kleinzoon van deze vorst. In die positie kreeg ze toegang tot bronnen die normaal hermetisch gesloten zouden blijven. Ze kon zelfs volop putten uit de dagboeken en de persoonlijke correspondentie van de vorst. Aanvankelijk had haar onderzoek moeten leiden tot een proefschrift, maar al werkende voelde ze dat een roman haar de vrijheid zou geven alle informatie persoonlijker te duiden en toegankelijk te maken voor een breder publiek dan alleen dat van collega-wetenschappers. Hier en daar heeft de schijfster in haar wel eens moeite om de historisch antropologe in haar even opzij te zetten, de vertellerstoon doet dan wat geforceerd aan. Blijkbaar voelde ze dat zelf al aan toen ze Hella Haasse vroeg of een roman zonder verzonnen feiten eigenlijk wel een roman is. Die antwoordde dat ze daarmee helemaal trendy was. Hoe dan ook, het is een fascinerend boek. Als vertelster kwam ze op het briljante idee haar verhaal te beginnen met de komst van de Nederlandse schilder Isaac Israëls naar de Midden-Javaanse stad Solo, waar hij het portret schildert van deze prins. Een doek dat deel uitmaakt van de collectie van het Haarlemse Frans Hals Museum, want de vorst wilde het schilderij niet kopen. Te veel ziet hij in zijn gezicht de zorgen terug. Hoe dat komt, vertelt hij aan Nederlandse vriend, die hij leerde kennen tijdens zijn studie in Leiden. Hij vertelt en schrijft hem over zijn jeugd als een van de talloze vorstenkinderen en over zijn pogingen om zich op een westerse manier te ontplooien. Hij verhaalt over zijn studie in Nederland, de vele meisjes die hem zo onweerstaanbaar vinden dat hij daar geen weerstand aan kan bieden en over zijn ervaringen als Nederlands onderofficier als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Hoezeer hij vorst is tussen twee werelden blijkt als hij beschrijft hoe hij zich voelt op het moment waarop hij trouwt met een Yogyase prinses: ondergaand in een stroom van met oude symboliek geladen Javaanse tradities, zegt hij zich te voelen als een acteur in een toneelstuk. Maar zo westers als hij kan denken, zo oosters profiteert hij ook van de vorstelijke privileges, want naast zijn hoofd vrouwen bezit hij ook een reeks van bijvrouwen. Niet zo veel als zijn voorganger en collega's, maar hun onderlinge rivaliteit maakt dat dit vorstelijke voorrecht niet louter plezier genereert. De schrijfster laat hem vooral zien als een vorst die probeert zijn rijk, zo groot als Luxemburg, om te vormen tot een moderne Javaanse staat binnen het Nederlandse koloniale rijk. Helaas was de Nederlandse overheid in de jaren twintig en dertig nog niet zo ver het realisme daarvan in te zien. Als de Tweede Wereldoorlog en de Japanse bezetting de ontwikkeling van het Indonesisch nationalisme niet ongeremd hadden gevoed, was hij namens zijn volk beslist een ideale gesprekspartner voor een moderne Nederlandse regering geweest. Dat gevoel is des te pijnlijker als blijkt hoe Mangkoenegoro VII zijn legioen heeft laten meevechten met het KNIL, toen het aan de hopeloze strijd tegen de Japanse inval begon. Het vorstenhuis bestaat nog wel, maar is in het huidige Indonesië nog slechts verguldsel, symbool van een door Mangkoenegoro gekoesterd, maar verloren ideaal. Wat ook bleef zijn de recepten die Partini, dochter van de vorst, naliet aan haar zoon Hoesein, de man van Madelon. Hij combineerde ze met nog een aantal andere, eigen recepten die met vrolijke toelichtingen zijn gebundeld in 'Eigen wijze recepten'.
(Hans Visser)